Over het portret van Henri Puvrez (1983)

Het maken van een portret van zijn leraar is een zeer goede vorm van emancipatie voor de leerling. Over zijn portret zegt mijn leraar Henri Puvrez: "Quand je vois ce portrait je me sens confronté avec le plus profond de moi-même.

 

De betekenis daarvan is enkel te begrijpen binnen de onbarmhartige eerlijkheid waarmede wij elkander gadesloegen. Daarom citeer ik enkele fragmenten uit gesprekken tussen Puvrez en mezelf.

1943.

Henri Puvrez wordt als prof aangesteld in opvolging van Ernest Wijnants.  Aan de kandidaat-leerlingen heeft hij gevraagd werk binnen te brengen dat níet in de academie werd gemaakt. Ik bezorg hem een krabbeltje in de rand van een dagblad, een grote schildering deel van een toneeldecor, tekeningen en foto's van beeldhouwwerk. Op een van de foto's ziet hij mijn viool liggen en zegt: 'Dat is ook van u? Dan zult gij moeten leren kiezen. En dat dagbladkrabbeltje, bewaar dat goed: dat wordt nog wel wat.'
Hij was de Vlaamse taal niet machtig, en dat hinderde mij in het begin. Maar een jaar later heb ik hem bekend: 'Als je een Chinees was dan zou ik chinees gestudeerd hebben om u te begrijpen'.  

1951.

HP: “Uw werk te Brussel (leerlingen van het Nationaal Hoger Instituut stelden tentoon in het Paleis voor Schone Kunsten) heeft een goede indruk nagelaten.”
RS: “Op wie?”
HP: “Wel een dame die zeer goed thuis is in de artistieke milieus van Brussel had zeer veel lof over uw inzending.”
RS: “Kent zij daar iets van?”
HP: “Neen.”

  

Wat later, bij gelegenheid van mijn mededinging naar de prijs van Rome. Ik had betrekkelijk klein formaat werk binnen gebracht. Ik was zelfs niet bij de selectie van de tentoongestelde werken.

RS: "Stond mijn werk niet wat verloren tussen de andere inzendingen. Heeft de jury mijn werk wel opgemerkt?”
HP: “Heel zeker, maar zij vonden het slecht. Er was maar één beeldhouwer die uw werk heeft verdedigd, maar hij kent er niets van. Hij verstaat het niet. Hij verdedigt ‘modern werk’ maar hij verstaat het zelf niet. Doet alleen maar modern. Is het niet.”

  

Hoe vreemd het ook mag voorkomen maar zelfs in mijn portretten was Brancusi richtinggevend. Toen ik aan het portret van Puvrez begon dacht ik laten wij beginnen met de grote vorm. Alle kleinigheden, plooien, rimpels enzo, waar nu eenmaal een oude mensenhoofd mee getooid is, zal ik er terwille van de gelijkenis later wel aan toevoegen. Maar toen de grote vorm daar stond was het portret af. En gelijkend. En voldoende oud.
Puvrez zegde: "René, q
uand je vois ce portrait je me sens confronté avec le plus profond de moi-même." Dat was me 3 prijzen van Rome waard!

(René Smits, uit brief aan Maurits Coppieters, 1983)

Over het portret van Henri Puvrez (1983)