Rene Jochems: Inleiding retrospectieve Leuven (1995)

Inleiding retrospectieve, Faculty Club, Leuven (1995)


  • Goede middag dames en heren.
        
    Toen ik enkele maanden geleden René Smits mocht inleiden ter gelegenheid van zijn Restrospectieve Tentoonstelling in Edegem, heb ik de kans gegrepen om de talrijke facetten van zijn veelzijdige persoonlijkheid te belichten. Met behulp van brieffragmenten van vrienden en collega's kon ik wat dieper ingaan op zijn niet te stuiten werklust, op zijn gedrevenheid om velerlei materialen en technieken te beheersen en op zijn pedagogische drang om, studenten of toevallige luisteraars, te laten meegenieten van zijn kunstzinnige inzichten.
    Het overzicht van meer dan vijftig jaar kunstenaarschap, was niet alleen een ideale gelegenheid om werk te tonen uit zijn diverse artistieke levensperioden, maar dus ook om eens terug te blikken op, bijvoorbeeld zijn edelmoedige Don Quichote-jaren als Rijksinspecteur voor het Kunstonderwijs, of om even stil te staan bij zijn muzikale talenten en zijn sociaal engagement. Vandaag, gezien de gerichtheid qua inhoud van deze tentoonstelling, met name de portretten, wil ik ook mijn verhaal aanpassen en meer bepaald de portrettist René Smits eens voor het voetlicht plaatsen.

       Als u het mij toestaat begin ik graag met enkele uitspraken die ik in Edegem reeds citeerde. Ik doe dit niet uit luiheid, maar wel omdat de woorden van deze artiesten zo goed  aansluiten bij het thema van vandaag.
         
  • De componist Peter Cabus schreef:
        "René Smits staat voor 'schoonheid en waarheid', of het nu over beeldhouwkunst of grafiek gaat, of over muziek : leugen en lelijkheid behoren niet tot zijn uitdrukkingsmiddelen. Zijn portretten reflecteren volkomen het innerlijke en het uiterlijke van de geportretteerde. René Smits geeft de waarheid een grote ontroeringskracht mee, de esthetiek is bij hem altijd geheel logisch en klaarblijkelijk: een tijdloze kunst. Dit kenmerk eveneens zijn persoonlijkheid: onverschillig is hij nooit, zijn werk aldus evenmin. Niemand blijft onberoerd."
     
  • Kunstschilder Karel Mechiels zei ondermeer het volgende:
    "Enkele weken geleden toonde de conservator van het Museum Mayer van den Bergh in de Standaard een kinderportret uit de Renaissance dat hij het pronkstuk van zijn beroemde verzameling noemde. Onmiddellijk moest ik aan de kinderportretten van René Smits denken: ze doen er zeker niet voor onder. Sterker nog, zijn portretten evenaren het beste dat de Romeinse kunst ooit heeft voortgebracht."
     
  • En om dit bisnummertje af te ronden nog een gedachte van kunstschilder Wilfried Genard:
    "Voor mij heeft het perfectionisme van René Smits te maken met eerlijkheid, respect voor het ware gekoppeld aan een eerbied voor het zuivere, het schone, het ideale. Daarom blijven zijn portretten, en die van kinderen nog meer, onovertroffen. René heeft dezelfde krachten aangewend die vorm geven aan het levende."
     
  • Zo, en vanaf hier krijgt u de rest van mijn inleiding in eerste lezing!
    Toen zijn oudleraar, de beeldhouwer Henri Puvrez, voor René Smits poseerde, kwam hij op een gegeven moment van zijn stoel, tikte met zijn vinger op de klei, en zei : "Ce que j'aime c'est y a une pensée la-derrière". 
     
  • De eerste portretten van René Smits, begin 1950, maakte hij uit belangstelling voor dat wat de geportretteerde 'ik' noemt. Hij interesseerde zich voor het vormoppervlak van het individu dat van binnenuit, vanuit de ziel, betekend wordt. Daarin schuilt immers het persoonlijk geheim van ieder mens. Dat bedoelt men, als men zegt 'de mens wordt getekend door het leven'.
    Geboeid door de vraag of ieder geportretteerde, of iemand uit de naaste omgeving van een geportretteerde, ook ziet of zag wat Henri Puvrez heeft gezien, heb ik andermaal wat verzoeken rondgestuurd. Ik laat u meegenieten van mijn oogst.
     
  • Voor de kinderen die model stonden, zit de herinnering aan het atelier in Kontich vaak ver weg.
    John, nu een man van 28, toen een kleuter, vertelt van "een gezellige tijd, niet bepaald door het stil op een stoeltje zitten” (hoewel hij nog weet dat hij beter poseren kon dan zijn broer Harald), “maar gezellig door het stoeien in de tuin". Het boeiendste moment echter, vond hij "wanneer zijn hoofdje uit de plaaster tevoorschijn kwam" (hij bedoelt daar natuurlijk het portret mee).
     
  • De kleine Mathijs, was heel wat moeilijker stil te houden dan zijn zus Goedele!
    De ouders zijn dan ook formeel en zeggen dat het portret van Mathijs het werk is van René én Caroline. Zij was steeds in het atelier aanwezig, vertelde adembenemende kabouterverhalen of liet Mathijs ook zelf boetseren, terwijl René verder werkte. Tussendoor, tijdens de onderbrekingen, speelde zij met Mathijs in de tuin ook nog een partijtje voetbal ... of wat een dame op leeftijd nog zoal te doen heeft.
     
  • Uit de fraaie bedankbriefjes van Filip en Astrid, kunnen we leren dat de sprookjes van Grimm tijdens de séances op het atelier, ook bij de Koningskinderen zeer in de smaak vielen.

     
  • Anders dan de kinderen kunnen de ouders weergeven wat er in ze omgaat. De moeder van Karel en Grietje, bijvoorbeeld, schrijft:
    “Het is zo merkwaardig hoe René het innerlijk van de kinderen zó juist kan weergeven. Het uiterlijk ook, maar dat lijkt me makkelijker, alhoewel de gelijkenis, zo concreet en sober kunnen uitbeelden, getuigt van grote kunst. Nog altijd geniet ik van de gevoelige, ietwat monkelende mijmering van Karel en de stille charme van een levendig Grietje. De beeldjes leven werkelijk in het spel van zon en licht, en helpen die mooie kindertijd nooit te vergeten."
     
  • Vaders en moeders bevestigen ook, het eerder in Edegem geschetste beeld van deze artiest, namelijk "zijn opvallende menselijke warmte en gevoeligheid" en, wat betreft het wachten tijdens de sessies, dat werd door de ouders ervaren als “zeer aangename momenten van rust, vriendelijkheid en gastvrijheid", toe te schrijven aan zijn echtgenote.

     
  • Op een keer, op latereleeftijd en hij opzag tegen de enorme fysische inspanningen, had René Smits een opdracht slechts aanvaard met dien verstande, dat een collega eerst “het ruwe werk” zou uitvoeren en hij daarna de afwerking van het portret zou verzorgen. Maar al gauw bleek, dat hij zich niet kon verzoenen met zijn eigen voorstel. “Nooit eerder, zei de betrokken vader, hebben wij meegemaakt dat iemands woordbreuk ons zo gelukkig kon maken".

     
  • Zoals u reeds kon merken heeft René Smits niet enkel kinderportretten op zijn actief. Vele vooraanstaanden, uit de industriële en de culturele wereld, mochten via zijn atelier de weg vinden naar de eeuwigheid (bij wijze van spreken, natuurlijk). Steeds weer leggen deze personen of de naaste familie getuigenis af van zijn magische kracht. Ik lees u een stukje uit de brief van mevrouw Baronne de Staercke:
    "Toen men mij voorstelde een beeldhouwwerk te laten maken eerder dan een schilderij als portret van mijn man, kon ik niet geloven dat een beeldhouwer, eerst in klei en later in brons, een afspiegeling kon maken van de ziel van de persoon die voor hem stond en diens persoonlijkheid tot uitdrukking kon brengen. René Smits heeft dat gepresteerd. Met slechts weinig seances, want René zag liever zijn onderwerp leven, dan poseren. Alle medewerkers van mijn man waren nadien unaniem: dit is Roger de Staercke, met zijn oprechtheid en ook met zijn inwendige lach. Het is de gehele mens die René Smits in de materie tot uitdrukking weet te brengen."
     
  • De echtgenote van componist Jef Maes schrijft hoe haar man bij zijn thuiskomst vertelde "ten zeerste verrast te zijn over de spontane vlugheid waarmee zijn beeld ontstond, veel vlugger dan bij een muzikaal scheppingsproces".
    Later, tijdens de Koningin Elisabethwedstrijden, overkwam het hem dikwijls dat mensen hem aanspraken met "Bent u niet Jef Maes? Ik herken u want ik heb uw portret gezien".
     
  • De diep-emotionele beleving van de kinderportretten, vinden we natuurlijk ook terug als het gaat om portretten van volwassenen. Heel ontroerend vond ik het verhaal van de dame die al zo vaak door museumwachters werd berispt, omdat ze - steeds weer - de beelden die haar bevielen ging strelen. Thuis, wanneer de eenzaamheid ondraaglijk werd, ging zij tot aan de schouw, en liet haar vingertoppen in exploratie over het portret van haar man trekken. Op die manier werd zij een zeker bewustzijn gewaar, een présence die haar weer op een moediger spoor bracht.
    Toen zij dit met grote schroom aan René Smits vertelde was deze een en al begrip: "Mevrouw, zei hij, het is toch ook met mijn vingertoppen dat ik dit werk tot stand heb gebracht".
     
  • De geportretteerde politicus Lode Vanhove heeft lange tijd de bedenkingen en uitlatingen van de artiest voelen nawerken, en heeft deze gedachten tenslotte neergelegd in het gedicht "De Beeldhouwer" opgedragen aan René Smits:
    Nog voor zijn vaste vingers slechts d'amphore stof beroeren,
    nog voor zijn ogen zoekend zien naar vlakken of contouren,
    heeft zijn gespannen geest - gepijnigd - reeds een greep gedaan
    naar wat in de uit te beelden mens, de kern is van het bestaan.

    Het Mysterie van de mensenziel vervult zijn hart met huiver.
    Is dit zijn recht : het scherm van schijn doorbreken, tot hij zuiver,
    door huid en vlees en beenderen heen, het wezen zelve raakt
    en dit intieme mensenbeeld aan andere kenbaar maakt?

    Maar sterker voelt hij weer de vlam der scheppingskrachten branden
    die hart en geest dootvlijmt en siddert in zijn spitse handen.
    Dan grijpt hij naar de dode stof waaraan hij leven geeft,
    als het wonder weer gebeurt dat slechts een kunstenaar beleeft.

    Hij vecht met zijn materie die naar eigen wetten luistert
    en die weerbarstig, nukkig soms, het beeld zo vast omkluistert
    dat al zijn kracht dient saamgebald met onverzwakt geduld,
    totdat zij haar geheim, in vormen eigener aard, onthult.

    Bedachtzaam glijdt zijn oog, zijn hand - ook ogen zijn die handen –
    langs de afgemeten ruimte heen, langs de gladde wanden
    van het rijk-geleed gelaat. Zo speurt hij na of elke vorm
    beantwoordt aan zijn visie in de hoogstgestelde norm.

    En in zijn dromend hart, verliefd op vormen, licht en lijnen
    gaat plots een nieuwe vrees de pas ontbloeide vreugde pijnen:
    werd niet het beheersen van de stof voor hem de hoogste wet?
    Is nog wel de ziel aanwezig in dit vorm-volmaakt portret?

    Zo stuwt hij het scheppingswerk uit wentelende spanningsbogen
    zich vragend waar het rustpunt ligt van het onaflaatbaar pogen.
    En zonder dat hij zelf ooit daarvan is bewust geweest,
    verraadt dit beeld, geheimen van zijn rusteloze geest.

    (getekend Lode Vanhove, 1967)
     
  • Ik denk dat dit gedicht, perfect samenvat, wat ik over de portrettist René Smits heb willen verduidelijken.
    Het wordt nu tijd om deze tentoonstelling zelf eens te gaan verkennen. Natuurlijk mag u niet vergeten ook te kijken naar het andere werk, waarover ik weliswaar niets verteld heb, maar waar u zeerzeker ook zal van genieten. Dank u.
     
  • (Rene Jochems, Faculty Club, Leuven, 26 november 1995)